neerslag
Klimaatatlas
De jaarlijkse normalen van de neerslaghoeveelheid in België verdubbelen tussen de droogste en natste plaatsen : ze gaan van 700 mm/jaar in het noorden van Haspengouw tot bijna 1400 mm/jaar op de Hoge Venen. Het gemiddelde voor België bedraagt 910 mm/jaar. Deze normalen zijn relatief uniform in Laag- en Midden-België terwijl het verloop zeer groot kan zijn in Hoog-België. Lokaal worden de grootste hoeveelheden waargenomen op de Hoge Venen, in de streek van Libramont-Carlsbourg-Bouillon en, in mindere mate, op de Baraque de Fraiture. Algemeen gezien worden de normalen voor de neerslaghoeveelheid beïnvloed door het reliëf. Langs de ene kant kennen de hoogstgelegen sites gemiddeld gezien grotere neerslaghoeveelheden dan de lager gelegen gebieden, maar langs de andere kant speelt de oriëntatie van de hellingen tegenover de overheersende regenbrengende winden (ZW) ook een rol.
Wanneer we naar de seizoenen kijken, merken we dat de meeste neerslag in de winter valt en de minste in de lente gemiddeld voor heel Belgïe. De meeste neerslag valt in december (gemiddeld 100 mm) terwijl april de droogste maand is (gemiddeld 50 mm). Van april tot en met september valt de meeste neerslag in de Hoge Venen terwijl dit van oktober tot en met maart in de streek van Libramont-Carlsbourg-Bouillon is. De maandelijkse neerslaghoeveelheden in de kuststreek zijn algemeen gezien bij de laagste van het land. Enkel in de herfst noteren we een negatief verloop van de Kust naar het binnenland veroorzakt door de hogere temperatuur van het zeewater. Ook in het noorden van Haspengouw (de streek van Sint-Truiden) valt er, uitgezonderd voor de periode april – augustus, weinig neerslag. Voor de periode van september tot en met december valt er zelfs de minste neerslag van heel het land.