KMI-onderzoek draagt bij tot hernieuwbare energietransitie en renovatiegolf

Om de globale klimaatopwarming ruim onder 2°C te houden en liefst onder 1,5°C, is zowel een afname in de uitstoot van broeikasgassen nodig (mitigatie) als aanpassingen om de gevolgen en risico’s van de klimaatverandering te beperken (adaptatie).

Het KMI levert via onderzoeksprojecten een belangrijke bijdrage aan acties die nodig zijn voor klimaatmitigatie en -adaptatie. 

Transitie naar hernieuwbare energie

Samen met een tiental partners draagt het KMI bij aan twee onderzoeksprojecten (EPOC en BREGILAB) die in detail bestuderen op welke manier de energietransitie in België tegen 2050 gerealiseerd kan worden en dit met behulp van een duurzaam en kostenefficiënt energiemodel.

Uitbreiding van Belgische energiecapaciteit (t.o.v. huidige capaciteit) op basis van zonne- en windenergie voor periodes van "dunkelflaute" die vaak (terugkeerperiode van 1 jaar, lichtblauwe lijn) tot minder vaak voorkomen (terugkeerperiode van 100 jaar, zwarte lijn). De optimale combinatie van hernieuwbare energie bestaat uit ongeveer 70% zonne-energie en 30% windenergie om weerextremen zoals "dunkelflaute" het hoofd te bieden (aangeduid met de grijze verticale pijl).

Algemeen spelen meteorologische omstandigheden een belangrijke rol in een energiesysteem gebaseerd op hernieuwbare zonne- en windenergie. Gezien de grote veranderlijkheid van het weer, is het belangrijk om in te schatten hoe groot de capaciteit aan hernieuwbare energie moet zijn om een continue energievoorziening te kunnen verzekeren. Zo bijvoorbeeld vormen perioden met weinig wind en zon, de zogenaamde "dunkelflaute", mogelijks problematische omstandigheden.

Aan de hand van klimatologische gegevens wordt gekeken naar de mate waarmee de Belgische energiecapaciteit moet uitgebreid worden indien enkel zonne- en windenergie voorradig zou zijn. De resultaten in de bovenstaande figuur tonen bijvoorbeeld dat voor dunkelflaute periodes van 48 uur, die vaak (terugkeerperiode van 1 jaar, lichtblauwe lijn op de figuur) of minder vaak voorkomen (terugkeerperiode van 100 jaar, zwarte lijn op de figuur) de meest optimale combinatie van hernieuwbare energie bestaat uit ongeveer 70% zonne-energie en 30% windenergie om dergelijke extremen het hoofd te bieden. Merk op dat deze voorlopige resultaten gebaseerd zijn op een zeer simplistische voorstelling van het Belgische energiesysteem.

De rol van koudegolven en het effect van klimaatverandering op dunkelflaute periodes wordt eveneens onderzocht.

Renovatie van gebouwen

Met behulp van klimatologische gegevens van het KMI onderzochten bouwfysici van de Universiteit van Gent de effecten van klimaatverandering op risico’s voor schade aan gebouwen, zoals bijvoorbeeld houtrot en vorstschade. Klimatologische omstandigheden, zoals bijvoorbeeld wind, regen, vorst en dooi hebben immers een grote invloed op de staat van gebouwen. Het inschatten van deze klimatologische effecten op gebouwen en hoe deze effecten in de toekomst kunnen evolueren ten gevolge van de klimaatverandering is cruciaal om duurzame en efficiënte richtlijnen te bieden voor de renovatiegolf.

Het klimaatakkoord van Glasgow: een stap in de goede richting?

Op welke manier beleidsmakers de globale klimaatopwarming kunnen beperken tot 1,5°C werd in 2015 vastgelegd in het Klimaatakkoord van Parijs. Dit akkoord heeft als voornaamste doel om tegen 2050 een netto-nuluitstoot in broeikasgassen te bereiken. Tijdens de recente klimaatconferentie van de Verenigde Naties in Glasgow (1-13 november 2021) werd de vooruitgang in het behalen van deze doelstelling van Parijs geëvalueerd. Dit zijn de belangrijkste beslissingen: 

  • Doelstelling voor netto-nuluitstoot tegen 2050 en het beperken van de opwarming tot onder 1,5°C, blijft behouden. Momenteel zijn de huidige plannen van de landen echter onvoldoende om deze doelstelling te behalen. Alle landen dienen tegen de klimaatconferentie van volgend jaar nieuwe of aangepaste plannen met concrete maatregelen klaar te hebben.
  • Een oproep (voor de eerste keer in VN-klimaatonderhandelingen) om het gebruik van steenkool en de subsidies van fossiele brandstoffen terug te dringen.
  • Verhoging van de klimaatfinanciering door de ontwikkelde landen, in het bijzonder voor adaptatie.
  • Afwerken van de uitvoeringsregels van het Akkoord van Parijs, onder meer omtrent  de koolstofmarkt.

Het Klimaatakkoord van Glasgow is “een stap in de goede richting, maar het is niet genoeg”, aldus Prof. Jean-Pascal van Ypersele die de Belgische delegatie adviseerde in Glasgow.

Met dank aan de Federale Overheidsdienst 'Dienst klimaatverandering' van de FOD Volksgezondheid (DG Leefmilieu) voor de informatie omtrent de klimaatconferentie in Glasgow (COP26). Meer uitgebreide informatie hieromtrent kunt u terugvinden via hun website

 

Cookies opgeslagen