Nieuwe methode om de toekomstige klimaatverandering in Brussel te berekenen

De eerste hittegolf van 2023 is een feit. Het kwik steeg tot boven de 30°C voor de derde dag op rij, en we verwachten nog steeds hoge temperaturen de komende dagen.

In steden is de hitte sterk voelbaar: extreem hoge temperaturen kunnen er door het stedelijk hitte-eilandeffect hoger zijn dan in omliggende landelijke omgevingen. Bovendien verwachten we dat door de klimaatopwarming hittegolven vaker zullen voorkomen, langer zullen duren en intenser zullen zijn.

Aan de hand van een nieuwe methode berekenden wetenschappers van het KMI in detail de gevolgen van de klimaatopwarming voor Brussel.

Gedetailleerde berekening van de toekomstige klimaatverandering in Brussel

Gegevens van verschillende modellen met een groot ruimtelijk detail zijn belangrijk om een betrouwbare inschatting te maken van de toekomstige klimaatverandering in steden. Het gebruik van verschillende en zeer gedetailleerde modellen vergt echter een enorme rekencapaciteit. 

KMI-wetenschappers ontwikkelden daarom een nieuwe methode die toelaat om met de beschikbare rekencapaciteit op een betrouwbare manier de toekomstige klimaatverandering voor Brussel te berekenen. Gebruik makend van klimaatgegevens van 10 verschillende klimaatmodellen voor Europa berekenden de onderzoekers met een stedelijk klimaatmodel de gevolgen van de klimaatverandering in Brussel met een groot ruimtelijk detail van 1 km.

Om de toekomstige gevolgen van de klimaatverandering in Brussel te berekenen voor de hoogst mogelijke opwarming, hielden de onderzoekers enkel rekening met het meest pessimistische emissiescenario met de minste mitigatiemaatregelen.

De gevolgen van de klimaatverandering in Brussel

Voor elke toename in globale opwarming, kunnen we verwachten dat extreme weergebeurtenissen intenser worden. Stedelingen kunnen bovendien voor het einde van deze eeuw verschillende globale opwarmingsniveaus ondervinden.

De KMI-wetenschappers berekenden de toekomstige gevolgen van de klimaatopwarming in Brussel voor globale opwarmingsniveaus van 1,5°C, 2°C en 3°C t.o.v. de referentieperiode 1861–1890. Deze globale opwarmingsniveaus stemmen overeen met een periode waarop temperatuurprojecties zoals berekend door klimaatmodellen een zekere grens van opwarming overschrijden.

Voor elke van deze globale opwarmingsniveaus berekenden de onderzoekers voor de zomermaanden drie parameters om de gevolgen van de klimaatverandering in steden te berekenen: hittegolven, stedelijk hitte-eiland en hittestress. De laatste parameter verwijst naar de fysieke en mentale gevolgen bij mensen tijdens perioden met extreem hoge temperaturen.

De resultaten tonen dat in het kader van de Overeenkomst van Parijs (d.w.z. globale opwarmingsniveaus van resp. 1,5°C tot 2,0°C) de gemiddelde zomertemperatuur in Brussel gemiddeld met 3,6°C tot 4,1°C zal toenemen. Verder toont de studie dat het aantal hittegolfdagen in Brussel voor resp. een globale opwarming van 2°C en 3°C met ongeveer 30,6% en 158,9% zal toenemen t.o.v. een 1,5°C globale opwarming.

Bovendien neemt de hittestress tijdens hittegolven in Brussel toe naarmate de globale opwarming toeneemt (resp. 29% en 91% voor 2°C en 3°C opwarming t.o.v. 1,5°C opwarming) en is deze in Brussel veel hoger dan in de omliggende rurale omgeving (zie bovenstaande figuur).

Deze resultaten kunnen gebruikt worden ter ondersteuning van adaptatiemaatregelen die nodig zijn om steden zoals Brussel klimaatbestendig te maken.

 

Cookies opgeslagen