Nieuws en info

Frontale depressie

Typisch voor de depressies in onze gematigde streken is dat ze meestal fronten hebben. Men spreekt daarom van frontale depressies. De figuur toont hoe een klassieke depressie ontstaat en evolueert.

Fronten vormen de scheiding tussen luchtmassa's. Zo kan er bijvoorbeeld op de Atlantische Oceaan lucht samenstromen van tropische oorsprong uit het zuiden en van polaire origine uit het noorden. Deze luchtsoorten gaan niet met elkaar mengen zodat er een scheidingslijn of front ontstaat (ook wel polair front genoemd). Dit front is min of meer stationair (figuur a).

Door ingewikkelde processen kan er op dat front een lagedrukgebiedje ontstaan (figuur b). Sommige van die lagedrukgebiedjes blijven bescheiden maar andere kunnen dan weer flink gaan uitdiepen met een duidelijke lagedrukkern als gevolg. Wanneer de kern uitdiept zal er aan de westflank van de kern koude lucht naar het zuiden stromen (de stroming rond een lagedrukgebied is tegenwijzersin) en aan de oostflank warme lucht naar het noorden. Er ontstaat nu dus een knik in het oorspronkelijk stationair front met aan de oostelijke zijde de vorming van een warmfront en aan de westelijke zijde een koufront (figuur c).

Tussen beide fronten bevindt zich relatief warme en vochtige lucht en we spreken dan ook van een "warme sector". Omdat het koufront sneller beweegt wordt het warmfront met verloop van tijd 'ingehaald'. De relatief koudere lucht achter het koufront duwt de relatief warme lucht in de warme sector omhoog en er ontstaat een occlusiefront (figuur d).

De ontwikkeling van een lagedrukgebied begint langs een stationair front. Geleidelijk aan ontwikkelt het lagedrukcentrum zich en wordt het intensiever. Het gestippelde gebied komt overeen met regen of sneeuw, en de driehoekjes geven buien aan in koude lucht. Het gebied in figuur c en figuur d tussen het warme front en het koude front wordt de warme sector genoemd. In deze situatie is het bijvoorbeeld mogelijk dat het lagedrukcentrum in figuur d, aangegeven met een L, van Schotland naar Ierland trekt. In dat geval krijgen onze regio's achtereenvolgens te maken met een warm front, een warme sector en een koufront.

De ontwikkeling van een lagedrukgebied begint langs een stationair front. Geleidelijk aan ontwikkelt het lagedrukcentrum zich en wordt het intensiever. Het gestippelde gebied komt overeen met regen of sneeuw, en de driehoekjes geven buien aan in koude lucht. Het gebied in figuur c en figuur d tussen het warme front en het koude front wordt de warme sector genoemd. In deze situatie is het bijvoorbeeld mogelijk dat het lagedrukcentrum in figuur d, aangegeven met een L, van Schotland naar Ierland trekt. In dat geval krijgen onze regio's achtereenvolgens te maken met een warm front, een warme sector en een koufront.

Cookies opgeslagen