6de IPCC-rapport: de wetenschappelijke wereld, geconfronteerd met nooit eerder geziene risico’s, slaat opnieuw alarm

Het Klimaatpanel van de Verenigde Naties (Intergovernmental Panel on Climate Change of IPCC) heeft zopas het eerste deel van zijn zesde evaluatierapport (Assessment Report 6 - WG 1 - De wetenschappelijke basis van klimaatverandering) gepubliceerd.

Dit rapport, waarvan de redactie in 2017-2018 opstartte, bundelt de meest recente en uitgebreide wetenschappelijke kennis over het klimaatsysteem en de klimaatverandering tot nu toe. Het vorige rapport van dit type dateert van 2013-2014. Zoals in het verleden handelt het net gepubliceerde rapport over de wetenschappelijke (fysische) basis van het klimaat, en is het werk van Werkgroep 1. Het is het eerste rapport in een reeks van vier. De volgende delen zullen handelen over: 

  • Effecten, aanpassing en kwetsbaarheid (Werkgroep 2 - 2022); 
  • Beperking van de klimaatverandering (Werkgroep 3 - 2022); 
  • Het syntheseverslag (2022). 

Dit nieuwe rapport komt op het juiste moment, omdat in 2023 de geboekte vooruitgang in de realisatie van de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs geëvalueerd zal worden in het kader van een wereldwijd bilan van deze Overeenkomst, waaronder de doelstelling om de opwarming van de aarde ruim onder de 2°C te houden en tegelijk de inspanningen voort te zetten om de opwarming tot 1,5°C te beperken. De IPCC-rapporten zullen ook elementen opleveren voor de evaluatie van de 17 doelstellingen voor duurzame ontwikkeling (Sustainable Development Goals of SDG's) die de VN-lidstaten voor 2030 hebben vastgelegd.

Het IPCC werd in 1988 opgericht door de Wereld Meteorologische Organisatie en het Milieuprogramma van de Verenigde Naties. Deze groep deskundigen wil verslag uitbrengen over de stand van zaken betreffende de wetenschappelijke kennis over de evolutie van het wereldklimaat, de gevolgen ervan en de middelen om de klimaatverandering te beperken. We schreven al een artikel over het belang van het IPCC voor de klimaatwetenschap en het klimaatbeleid.

De wetenschap van klimaatverandering

Ziehier een samenvatting van de belangrijkste besluiten van het eerste deel, dat de wetenschappelijke elementen van de klimaatverandering behandelt:

De staat van het klimaatsysteem

  • De invloed van de mens op het klimaatsysteem is wetenschappelijk vastgesteld: deze komt tot uiting in snelle en grootschalige veranderingen in diverse componenten van het klimaatsysteem (atmosfeer, oceanen, cryosfeer, biosfeer), die een impact hebben op de extreme weersomstandigheden.
  • De omvang van de recente veranderingen in het klimaatsysteem als geheel en de huidige toestand van vele aspecten ervan zijn ongekend in de afgelopen eeuwen tot millennia.
  • Alle regio's van de wereld ondervinden nu al de gevolgen van de klimaatverandering.
  • Veel gevolgen van de huidige klimaatverandering zijn onomkeerbaar voor een periode van honderden of duizenden jaren, in het bijzonder wat  de oceanen, de ijskappen en het zeeniveau betreft.
Copyright: Alexandre Haulot

"Dit nieuwe IPCC-rapport beschrijft nog meer in detail en met nog meer zekerheid dan zijn voorgangers de diagnose van de 'dokters van de planeet', de klimaatwetenschappers. Het bevestigt de eerdere diagnoses: de koorts die vele organen aantast en de achteruitgang van de gezondheid van de patiënt die dreigt te versnellen als hij er niet in slaagt zich van zijn koolstofverslaving te bevrijden", legt Prof. Jean-Pascal van Ypersele (UCLouvain), hoofd van de Belgische delegatie en voormalig vice-voorzitter van het IPCC uit.

Toekomstige evoluties

  • De opwarming zal tegen 2050 volgens alle in rekening genomen scenario's toenemen en zal in de loop van de 21ste eeuw meer dan 1,5°C en 2°C bedragen, tenzij de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen in de komende decennia aanzienlijk wordt verminderd. De gevolgen zullen zijn:
    - een toename van verschillende veranderingen in het klimaatsysteem, waaronder een toename van de frequentie en van de intensiteit van hittegolven, hevige neerslag, droogte en het afsmelten van het pakijs op de Noordpool, het sneeuwdek en de permafrost;
    - toegenomen veranderingen in de hydrologische cyclus (b.v. variabiliteit tussen jaren of intensiteit van extreme gebeurtenissen zoals droogtes of overstromingen).
  • In de scenario's met stijgende CO2-uitstoot zal de snelheid van toename van CO2 in de atmosfeer verhogen omdat de koolstofputten in de oceanen en op aarde (die momenteel een deel van de CO2 uit de atmosfeer absorberen) minder effectief worden.
  • Veranderingen in verschillende klimaatfactoren die effecten veroorzaken, zouden bij een opwarming van 2°C wijder verbreid zijn dan bij een opwarming van 1,5°C en bij een sterkere opwarming zelfs nog wijder verbreid of uitgesprokener.

Hoe kunnen we de klimaatverandering beperken?

  • Om de opwarming van de aarde op een bepaald niveau te beperken, moeten we minstens de netto CO2-uitstoot tot nul herleiden.
  • Ook de uitstoot van andere broeikasgassen moet sterk worden teruggedrongen. Met name een sterke, snelle en volgehouden vermindering van de uitstoot van methaan (CH4) zou de opwarming compenseren die gepaard gaat met een vermindering van de aërosolproducerende luchtverontreinigende stoffen, en zou de luchtkwaliteit verbeteren. 
  • Een drastische vermindering van de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen zal op korte termijn (enkele jaren) aanzienlijke gevolgen hebben voor de samenstelling van de atmosfeer en de luchtkwaliteit. Pas na ongeveer 20 jaar zullen we wetenschappelijk kunnen bewijzen dat het effect van deze verlaagde uitstoot op de oppervlaktetemperaturen wereldwijd niet toe te schrijven is aan de natuurlijke variabiliteit, en na langere perioden voor vele andere factoren die het klimaatsysteem beïnvloeden.
  • Sommige verschijnselen met een lage waarschijnlijkheid maar die tot veel grotere regionale of mondiale verstoringen kunnen leiden, kunnen niet worden uitgesloten en moeten bij de risicobeoordeling in rekening worden gebracht.

Verschillende soorten gegevens zijn belangrijk voor het verkrijgen van regionale klimaatinformatie

Rafiq Hamdi, KMI-wetenschapper en één van de drie Belgische hoofdauteurs van het nieuwe IPCC-rapport.
Rafiq Hamdi, KMI-wetenschapper en één van de drie Belgische hoofdauteurs van het nieuwe IPCC-rapport.

Hoewel de klimaatverandering zich op wereldschaal voordoet, kunnen de gevolgen ervan erg verschillen van regio tot regio. Om de gevolgen en risico’s van de klimaatverandering correct in te schatten, is klimaatinformatie gaande van continentale tot lokale schaal van cruciaal belang. 

Eén van de KMI-wetenschappers, Rafiq Hamdi, is één van de hoofdauteurs van het tiende hoofdstuk dat de globale klimaatverandering linkt met regionale klimaatveranderingen. “Dit hoofdstuk beschrijft in detail op welke manier verschillende gegevens afkomstig van zowel waarnemingen als modellen gebruikt kunnen worden om inzicht te krijgen in belangrijke evoluties, trends en verwachtingen van het klimaat op regionale schaal.”, legt Rafiq Hamdi uit.

Zo kunnen we bijvoorbeeld op basis van een overeenkomstige evolutie in zowel waarnemingen, klimaatprojecties van globale en regionale klimaatmodellen als inzichten in fysische mechanismen, met grote zekerheid stellen dat de opwarming in het Middellandse Zeegebied in de zomer groter is dan de globale gemiddelde opwarming.” 

Bovendien wordt in het rapport met grote zekerheid geconcludeerd dat het gebruik van verschillende soorten waarnemingen om de klimaatmodellen te evalueren, het vertrouwen in klimaatprojecties op regionale schaal vergroot.

De klimaatverandering in Europa en België

Voor Europa concludeert het IPCC met grote zekerheid dat, ongeacht hoe sterk de opwarming in de toekomst zal zijn, alle regio’s in Europa een snellere temperatuurtoename zullen kennen dan de globale gemiddelde toename. Het aantal en de sterkte van hitte-extremen zijn de afgelopen decennia toegenomen en zullen naar verwachting blijven toenemen, ongeacht het emissiescenario. Bovendien zal het aantal koudegolven en vorstdagen voor alle emissiescenario's en alle tijdshorizonten afnemen, iets wat ook al in de historische waarnemingen zichtbaar is. 

Meer specifiek voor West- en Centraal-Europa (de regio waarin België zich bevindt) duiden de bevindingen met een matige zekerheid op een toename van pluviale overstromingen als rechtstreeks gevolg van intense neerslag bij een globale opwarming van 1,5°C (bij een opwarming van 2°C of meer is er een grote zekerheid). Verder besluit het IPCC met grote zekerheid dat de waargenomen toename in overstromingen van rivieren in West- en Centraal-Europa zich vanaf een opwarming van 2°C verder zal zetten. 

Verstedelijking versterkt de gevolgen van de globale opwarming

Het onderzoekswerk en de expertise van Rafiq Hamdi over het stedelijk klimaat komt eveneens aan bod in het nieuwe IPCC-rapport. Steden zijn vaak enkele graden warmer dan de omliggende plattelandsgebieden als gevolg van het zogenaamde stedelijk hitte-eilandeffect. Dit "stedelijk hitte-eilandeffect” is het gevolg van verschillende factoren: weinig luchtcirculatie en het vasthouden van warmte door hoge gebouwen, warmte door menselijke activiteiten, de bouwmaterialen die warmte absorberen en de beperkte hoeveelheid vegetatie (zie onderstaande figuur)

Schematische figuur die de factoren toont die bijdragen tot het “stedelijk hitte-eilandeffect”.

Schematische figuur die de factoren toont die bijdragen tot het “stedelijk hitte-eilandeffect”.

“Hoewel we met heel grote zekerheid kunnen stellen dat de invloed van verstedelijking op de globale toename van de jaarlijkse gemiddelde luchttemperatuur verwaarloosbaar is, heeft verstedelijking de gevolgen van de globale opwarming in steden versterkt.”, legt Rafiq Hamdi uit (zie ook onderstaande kaart).

De kaart toont de trend in globale luchttemperatuur voor de periode 1950-2018 met de opwarming in verschillende steden wereldwijd t.o.v. hun omliggende gebieden (cirkels).

De kaart toont de trend in globale luchttemperatuur voor de periode 1950-2018 met de opwarming in verschillende steden wereldwijd t.o.v. hun omliggende gebieden (cirkels).

Het IPCC stelt bovendien met heel grote zekerheid dat in de toekomst verdere verstedelijking in combinatie met meer hitte-extremen de intensiteit van hittegolven in steden zal vergroten. 

Wat zijn de IPCC-conclusies over extreme neerslag en klimaatverandering?

De extreme neerslag en de overstromingen van midden juli 2021 staan genoteerd als één van de  meest extreme gebeurtenissen in de Belgische geschiedenis.

De aanwijzingen voor de waargenomen veranderingen in extreme weergebeurtenissen, en in het bijzonder de menselijke bijdrage hierin, zijn in het nieuwe IPCC-rapport nog duidelijker dan in het voorgaande rapport. Het IPCC bevestigt met grote zekerheid dat sinds de jaren 1950 het aantal en de intensiteit van intense neerslaggebeurtenissen boven land is toegenomen.

Bovendien is het zeer waarschijnlijk dat in de meeste regio’s extreme neerslaggebeurtenissen zowel in intensiteit als in aantal zullen toenemen naarmate de globale opwarming toeneemt. Tot slot concludeert het IPCC met grote zekerheid dat een alsmaar warmer klimaat het voorkomen van heel natte en heel droge weergebeurtenissen en seizoenen zal versterken, met gevolgen voor overstromingen of droogte.

 

 

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met de Dienst klimaatverandering van de FOD Volksgezondheid (DG Leefmilieu) en het KMI. De samenvatting van de belangrijkste conclusies werd in samenwerking met de Belgische delegatie van het IPCC, onder de verantwoordelijkheid van Professor Jean-Pascal van Ypersele en van het Belgische focal point, verzorgd door het federale wetenschapsbeleid (Belspo), met de steun van het Waals Platform voor het IPCC.

Drie Belgische wetenschappers hebben deelgenomen aan de opstelling van dit IPCC-rapport als hoofdauteurs van een hoofdstuk: Dr. Rafiq Hamdi (KMI), Prof. Philippe Huybrechts (VUB), en Dr. Rogelj Joeri (Imperial College London). De samenvatting voor beleidsmakers werd regel voor regel besproken door de plenaire vergadering van het IPCC, die plaatsvond van 26 juli tot 6 augustus. De Belgische delegatie werd geleid door Prof. Jean-Pascal van Ypersele (UCLouvain).   

Cookies opgeslagen